Astronieuws
Bekend lid
Nieuw onderzoek onder leiding van James De Buizer (SETI Institute) en Wanggi Lim (Caltech) heeft verrassende inzichten opgeleverd over de snelheid waarmee zware sterren worden gevormd in het centrum van ons Melkwegstelsel. De studie is gebaseerd op waarnemingen van de (inmiddels afgedankte) ‘vliegende sterrenwacht’ SOFIA van NASA en was voornamelijk gericht op de stervormingsgebieden Sgr B1, B2 en C. Het team vergeleek de drie stervormingsgebieden met gebieden van vergelijkbare omvang verderop in de Melkweg, waaronder enkele nabijere. Daarbij stelden ze vast dat de vorming van nieuwe sterren rond het Melkwegcentrum trager verloopt dan elders. Ondanks de dichte wolken van gas en stof in het Melkwegcentrum – omstandigheden die normaal gesproken sterren met hoge massa’s voortbrengen – hebben deze stervormingsgebieden moeite om zware sterren te produceren. Bovendien lijkt er in de onderzochte gebieden onvoldoende materiaal te zijn voor verdere stervorming, wat suggereert dat hier – anders dan bij andere stervormingsgebieden – slechts één generatie van sterren wordt geproduceerd. De onderzoekers vermoeden dat deze trage stervorming te wijten is aan de extreme omstandigheden in het Melkwegcentrum, waar de stervormingsgebieden interacties aangaan met oudere sterren en mogelijk ook met materiaal dat naar het superzware zwarte gat in het Melkwegcentrum toe valt. Een en ander kan ervoor zorgen dat gaswolken niet lang genoeg intact blijven om sterren te vormen. De enige uitzondering is stervormingsgebied Sgr B2. Hoewel de huidige stervorming in dit gebied ongewoon traag verloopt, lijkt het zijn voorraad aan dicht gas en stof te hebben behouden, waardoor hier in de toekomst alsnog een sterrenhoop zou kunnen ontstaan. De nieuwe resultaten zijn gepresenteerd tijdens de 246e bijeenkomst van de American Astronomical Society in Anchorage (VS). (EE)
Verder lezen...
Verder lezen...