Dit is wat ik erover vond in de Occulte woordentolk (
Occulte woordentolk – M)
Mayavirupa (Sanskriet)
Deze term is samengesteld uit twee woorden:
mayavi, het bijvoeglijk naamwoord afgeleid van het woord
maya, dus ‘illusoir’; en
rupa, ‘vorm’. Het mayavirupa of door het denken gevormd lichaam, of illusie-lichaam, is een hogere astraal-mentale vorm. Het mayavi kan, overeenkomstig de wens van een adept, elke willekeurige vorm aannemen. Een synonieme filosofische uitdrukking is proteïsche ziel. In Duitsland noemden middeleeuwse mystici het de Doppelgänger. Met het mayavirupa hangt een heel mystiek feit samen: de adept is in staat zijn bewustzijn in het mayavirupa te projecteren over voor niet-ingewijden ongelooflijk grote afstanden, terwijl het fysieke lichaam als het ware in trance achterblijft. In Tibet wordt dit vermogen om het mayavirupa te projecteren, hpho-wa genoemd.
Maya (Sanskriet)
Het woord komt van de wortel
ma, die ‘meten’ betekent; figuurlijk gebruikt heeft het ook de betekenis gekregen van ‘teweegbrengen’, ‘vormen’, en dus ‘beperken’. Er bestaat ook een Engels woord
mete dat ‘uitmeten’ betekent, van dezelfde Indo-Europese wortel. In het Angelsaksisch komt het voor als de wortel
met, in het Grieks als
med en eveneens in het Latijn met dezelfde vorm.
Eeuwen geleden had maya in de prachtige brahmaanse filosofie een heel andere betekenis dan er nu gewoonlijk aan wordt gegeven. Als technische term heeft maya de betekenis gekregen van door het menselijk verstand gevormde denkbeelden die aan innerlijke en uiterlijke indrukken zijn ontleend, vandaar het
illusoire aspect van de gedachten van de mens wanneer hij het leven en zijn omgeving overdenkt en probeert te verklaren; daarop is de betekenis gebaseerd die het woord technisch heeft: ‘illusie’. Het betekent
niet dat de uiterlijke wereld niet bestaat – als dat zo was kon ze natuurlijk niet illusoir zijn. Ze
bestaat wel, maar
is niet. Ze wordt ‘uitgemeten’ of is ‘beperkt’, of is voor de menselijke geest als een luchtspiegeling. Met andere woorden, het beeld of de beelden die ons verstand en onze zintuigen aan het innerlijke leven en het innerlijke oog presenteren, zien we niet helder, niet duidelijk, en niet
zoals ze werkelijk zijn.
De bekende voorbeelden van maya in de Vedanta, die de hoogste vorm is die de brahmaanse leringen hebben aangenomen en die in veel opzichten onze eigen leringen dicht benaderen, zijn de volgende: Een man ziet ’s avonds een stuk opgerold touw op de grond liggen en hij springt opzij omdat hij denkt dat het een slang is. Er ligt een touw, maar geen slang. Het tweede voorbeeld wordt de ‘horens van de haas’ genoemd. Het dier dat een haas wordt genoemd heeft geen horens, maar wanneer men het ’s avonds ziet, schijnen zijn lange oren uit zijn kop naar voren te steken en wel zo dat het zelfs voor het geoefende oog lijkt op een wezen met horens. De haas heeft geen horens, maar er ontstaat in het denken de valse overtuiging dat er daar een dier met horens is.
Dat is de betekenis van maya: niet dat iets wat we zien niet bestaat, maar dat we worden verblind, dat ons denken wordt misleid door onze eigen gedachten en onze eigen tekortkomingen, en dat we nog niet beschikken over de
werkelijke verklaring en betekenis van de wereld of van het heelal om ons heen. Door innerlijk op te klimmen, door op te stijgen, door innerlijke aspiratie, door verheffing van de ziel, kunnen we omhoog of beter gezegd naar binnen reiken naar dat gebied waar de waarheid in haar volheid aanwezig is.
H.P. Blavatsky zegt in
De geheime leer (1:700):
De lering is dat maya wordt opgeroepen door de werking van mulaprakriti of
wortel-natuur, de tegenhanger van dat andere beginsel van bewustzijn waarmee ze samenwerkt: parabrahman. Manifestatie werkt vanaf het moment dat ze begint dualistisch, dat wil zeggen dat vanaf dat punt alles in de natuur zich in paren van tegengestelden voordoet, zoals lang en kort, hoog en laag, dag en nacht, goed en kwaad, bewustzijn en niet-bewustzijn, enz., en dat al deze dingen in essentie mayavisch of illusoir zijn – werkelijk zolang ze bestaan, maar hun bestaan is niet eeuwig. Door middel van deze paren van tegengestelden leert de zelfbewuste ziel de waarheid. Tot slot kan worden gezegd dat we maya op een andere en gemakkelijk te begrijpen manier kunnen bekijken, en wel in de zin van ‘begrenzing’, ‘beperking’, en dus een onvolmaakt kennen en herkennen van de werkelijkheid. Het onvolmaakte verstand ziet geen volmaakte waarheid. Het verkeert in een illusie, in een maya, een beperking, die met zijn eigen onvolkomenheden overeenkomt. Magische praktijken worden in de oude hindoeboeken vaak maya genoemd.